首页 | 本学科首页   官方微博 | 高级检索  
文章检索
  按 检索   检索词:      
出版年份:   被引次数:   他引次数: 提示:输入*表示无穷大
  收费全文   17954篇
  免费   1249篇
  国内免费   1200篇
林业   713篇
农学   1311篇
基础科学   420篇
  1024篇
综合类   6316篇
农作物   937篇
水产渔业   908篇
畜牧兽医   4837篇
园艺   1335篇
植物保护   2602篇
  2024年   102篇
  2023年   371篇
  2022年   585篇
  2021年   684篇
  2020年   733篇
  2019年   805篇
  2018年   536篇
  2017年   704篇
  2016年   789篇
  2015年   739篇
  2014年   935篇
  2013年   1011篇
  2012年   1216篇
  2011年   1249篇
  2010年   1046篇
  2009年   977篇
  2008年   902篇
  2007年   870篇
  2006年   847篇
  2005年   677篇
  2004年   572篇
  2003年   479篇
  2002年   370篇
  2001年   415篇
  2000年   422篇
  1999年   349篇
  1998年   249篇
  1997年   201篇
  1996年   194篇
  1995年   194篇
  1994年   168篇
  1993年   158篇
  1992年   163篇
  1991年   127篇
  1990年   108篇
  1989年   97篇
  1988年   68篇
  1987年   64篇
  1986年   32篇
  1985年   24篇
  1984年   23篇
  1983年   20篇
  1982年   24篇
  1981年   16篇
  1980年   23篇
  1979年   22篇
  1978年   10篇
  1976年   11篇
  1956年   5篇
  1955年   7篇
排序方式: 共有10000条查询结果,搜索用时 15 毫秒
51.
黑鲷幼鱼腹水病病原菌   总被引:11,自引:0,他引:11  
2001年9月自浙江省宁波市西沪港海区网箱养鱼场养殖黑鲷濒死鱼体内分离到1株细菌,经人工感染试验证明是黑鲷幼鱼腹水病病原菌,其主要特征为:革兰多染色阴性,短杆状,极生单鞭毛,氧化酶阳性,发酵葡萄糖产酸不产气,经SWF(A)系统鉴定为拟态弧菌。该菌株对磺胺甲基异恶唑、呋喃妥因、复方新诺明、氯霉素、头孢孟多、丙氟哌酸等药物敏感。  相似文献   
52.
用奶牛乳房炎多联苗 (B)免疫家兔 ,14 d血清中金黄色葡萄球菌抗体效价可达 1∶ 8,2 8d抗体水平明显升高 ,可达 1∶ 32 ,注苗后 35 d攻毒 ,攻毒后 2 d保护率为 93.3% (14 /15 ) ,自然保护率为 2 0 % (1/5 ) ,10 d保护率为 6 6 .6 % (10 /15 ) ,自然保护率为 2 0 % (1/5 ) ;用多联苗 (B)臀部肌肉注射免疫泌乳牛 ,试验期间 4个月内 ,3ml剂量组临床型乳房炎月平均发病率为 11.0 9% ,其对照组为 2 0 .19% ,发病率降低 4 5 .2 9% ,差异极显著 (P<0 .0 1) ;5 m l剂量组月平均发病率为 13.0 1% ,其对照组为 31.36 % ,发病率降低 5 8.5 1% ,差异极显著 (P<0 .0 1) ;3ml剂量组与 5 m l剂量组之间发病率无明显差异 (P>0 .0 5 ) ;注苗后泌乳牛血清抗体水平可持续 4个月 ,且 30 d时效价水平最高。  相似文献   
53.
将马立克氏病死鸡的皮肤或羽囊捣碎,制成MD琼扩抗原。试验结果表明,自制MD皮肤和羽囊琼扩抗原与标准抗的检测MD抗体的敏感性和特异性相同,但皮肤琼扩抗原制造方法相对比较简单,产量也较高。  相似文献   
54.
黄花棘豆(Oxytropis ochrocephala Bge.)是一种多年生毒草,青海省棘豆发生面积128.9×104hm2,危害面积94.96×104hm2,为主要危害种,占毒草危害面积的51.3%,黄花棘豆锈病对进行生物防治有着积极作用。  相似文献   
55.
56.
A cohort of 53 swine seronegative to Aujeszky's disease virus (ADV) was monitored in a 1 year study of a chronically infected commercial Swedish weaner pig producing herd. Serum samples were acquired from all 134 adult swine and analyzed by enzyme-linked immmunosorbent assay (ELISA). Animals testing negative, along with introduced replacement gilts, were followed serologically every second month. Movements of animals were recorded for 319 days and exposure to seropositive animals was calculated for each seronegative pig in the cohort. The accumulated daily pig contact between the 53 ADV-non-infected swine and 43 infected swine was 35 660 days and the median number of days in contact for the non-infected swine with infected was 222. Despite the frequent contact with seropositive pigs, no seronegative animals seroconverted during the first 11 months of observation. Forty-six of 53 pigs seroconverted after a clinical outbreak during the twelfth month of observation.  相似文献   
57.
本文应用聚合酶链反应(PCR)技术从构建的新城疫病毒(NDV)cDNA文库中扩增含编码F糖蛋白前体──Fo酶切位点序列的359bp的F蛋白基因cDNA片段。将此359bpcDNA片段经光敏生物素标记后,即成NDV-cDNA探针。该探针能特异性地从感染的尿囊液中检测出NDV强毒株和疫苗毒株的基因组RNA,而不与IBDv-dsRNA、AIBv-ssRNA、EDS76-dsDNA、MDV-dsDNA,FPV-dsRNA及AILV-dsDNA发生交叉杂交反应。试验结果表明:尽管该探钎含有编码Fo蛋白酶切位点序列的碱基顺序,但它还是不能把NDV的强、弱毒株区分开。这说明NDV强、弱毒株比区域内的碱基存在着相当大的同源性。不过,此探针对NDV来说具有特异性,这就为NDV的诊断技术开创了基因水平检测的新途径。  相似文献   
58.
用酶联免疫吸附试验(ELISA),对2群鸡的鸡蛋清和1株鸡的马立克氏病疫苗进行检测,发现2群鸡的鸡蛋清中,鸡白血病病毒的阳性率分别是11%和29%,鸡马立克氏病冻干苗隐藏鸡白血病病毒群体特异性(gs)抗原的阳性率为100%。本文指出我国禽苗可能带有鸡的白血病病毒,分析讨论了鸡白血病病毒的垂直传递和水平传播的规律,提出在曾祖代和祖代鸡群中,采用ELISA试验,检测鸡蛋清,能减少以至根除鸡的白血病。  相似文献   
59.
The infection process ofRhizoctonia solani AG-3 was studied on potato sprouts, cv. Bintje, in growth chamber trials at 15 °C. Initially hyphae ofR. solani grew predominantly in the longitudinal direction of the sprouts (runner hyphae). They tended to follow the junctions between epidermis cells as was observed by SEM. The hyphae formed side-branches mainly half-way of the subterranean parts of the sprouts. They branched several times with short swollen cells to form infection cushions. Lesions developed only underneath the infection cushions and were first observed five days after inoculation. The necrotic area was proportional to the area covered with infection cushions on the sprouts. Depth of the lesions could extend up to the vascular bundle. Sprouts were colonized only in healthy tissue in the epidermal layer underneath the infection cushion and in necrotic tissue. A few days after appearance of the lesions,R. solani formed brown, uninfective mycelium on and in the circumference of these lesions.Aldicarb did not influence any part of the infection process. Ethoprophos delayed the emergence of sprouts, but increased the number of sprouts per tuber. As soon as sprouts had emerged, growth was considerably promoted by ethoprophos. Ethoprophos delayed the appearance of lesions and reduced their size. Oxamyl showed the same effects to a smaller extent.As the size of lesions appears to be proportional to the size of the infection cushions, any agents that change the size of the infection cushions, such as pesticides or antagonists, may alter the severity of the disease.Samenvatting Het infectieproces vanRhizoctonia solani AG-3 werd bestudeerd op aardappelspruiten, cv. Bintje, in een klimaatcel bij 15C. Aanvankelijk groeide de schimmel met runnerhyfen voornamelijk in de lengterichting van de spruit. Via SEM kon waargenomen worden, dat de hyfen hierbij vooral over de begrenzingen van de epidermiscellen groeiden. Het mycelium vormde veel zijvertakkingen, bestaande uit iets gezwollen korte cellen, welke voornamelijk halverwege op het ondergrondse deel van de spruit gevormd werden. Een dichte massa van deze cellen vormde een infectiekussentje. Lesies, welke vanaf vijf dagen na inoculatie werden waargenomen, bevonden zich slechts onder spruitoppervlak bezet met infectiekussentjes. De lesiegrootte was recht evenredig met het spruitoppervlak dat bezet was met infectiekussentjes. De diepte van de lesies reikte tot aan de vaatbundels. De spruit werd alleen door de schimmel gekoloniseerd in gezond epidermisweefsel onder het infectiekussentje en in necrotisch weefsel. Enkele dagen na verschijning van lesies vormde R.solani bruin, niet infectieus, mycelium op en rondom de lesies.Aldicarb had geen effect op het infectieproces. Ethoprophos vertraagde de opkomst en verhoogde het aantal tot ontwikkeling gekomen spruiten per knol in gestoomd zand. Direct na opkomst had ethoprophos echter een sterk groeistimulerend effect. Ethoprophos vertraagde de lesievorming en reduceerde de lesiegrootte, vergeleken met onbehandelde planten. Oxamyl vertoonde deze effecten in geringere mate.Daar de lesiegrootte direct gecorreleerd blijkt met de grootte van het infectiekussentje, mag verwacht worden dat elke beïnvloeding van de ontwikkeling van het mycelium van R.solani, bijvoorbeeld door pesticiden of antagonisten, een verandering van de lesiegrootte ten gevolge heeft.  相似文献   
60.
A simulation model was developed for the spring invasion of the beet cyst nematode,Heterodera schachtii Schmidt, into sugarbeet roots, according to the state variable approach. This model describes the processes of egghatch, emergence of second stage larvae from cysts, migration to roots and penetration into roots quantitatively, using published data.In 1983 a field experiment was conducted to test this model.H. schachtii cysts were introduced at depths 6–29 cm in PVC-cylinders, buried in the soil. The rooting depth of sugarbeet seedlings, growing in these cylinders, was limited to 5 cm by 50 m mesh nylon gauze. Every 10 days the second stage larvae, which had penetrated into the roots of these seedlings were counted. After 50 days, about 40% of the eggs had hatched. More than 20% of the emerged larvae penetrated if the cysts had been buried undeeply, and only 4% if the cysts had been buried at 29 cm depth.The model predicted the course of penetration into the root during the first 40 days with reasonable accuracy (r2=0.79), but in the 5th period of 10 days the model made an overestimation of more than 100%. Egghatch after 50 days was correctly simulated. The differences in penetration into the root between the model and the experiment might result from an oversimplified simulation of the penetration success or the neglection of mortality of second stage larvae. Detailed experiments should be done to provide better parameters for these factors.Samenvatting Volgens de toestandsvariabele-benadering werd een simulatiemodel ontwikkeld van de voorjaarspenetratie van het bietecystenaaltje. Het model beschrijft aan de hand van literatuurgegevens het uikomen van de eieren, het verlaten van de cyst door de larven, de migratie naar en de penetratie in de wortel.In 1983 werd een veldproef uitgevoerd om het model te toetsen. Cysten vanH. schachtii werden op 5 dieptes tussen 6 en 29 cm ingegraven in PVC-cylinders, welke waren verzonken in de bodem. De bewortelingsdiepte van de suikerbiete-zaailingen die hierin groeiden werd beperkt tot 5 cm door nylon gaas van 50 m maaswijdte. Elke 10 dagen werden de larven geteld die in de wortels van deze plantjes waren gepenetreerd. Na 50 dagen was 40% van de eieren uitgekomen. Meer dan 20% van de gelokte larven penetreerden als de cysten ondiep waren ingegraven, en slechts 4% als de cysten op 29 cm diepte waren ingegraven.Gedurende de eerste 40 dagen werd het verloop van de penetratie in de wortel met redelijke nauwkeurigheid door het model voorspeld (r2=0.79). In de 5e periode van 10 dagen maakte het model echter een overschatting van meer dan 100%. Het uitkomen van de eieren werd correct gesimuleerd. De verschillen in penetratie tussen het model en de proef zouden het gevolg kunnen zijn van een oververeenvoudigde simulatie van het penetratiesucces of van het verwaarlozen van de mortaliteit van de migrerende larven. Betere gegevens hierover zullen moeten komen uit detailproeven.  相似文献   
设为首页 | 免责声明 | 关于勤云 | 加入收藏

Copyright©北京勤云科技发展有限公司  京ICP备09084417号