首页 | 本学科首页   官方微博 | 高级检索  
     检索      


Bud necrosis,a storage disease of tulips. III. The influence of ethylene and mites
Authors:W J De Munk
Institution:(1) Bulb Research Centre, Lisse;(2) Present address: Laboratorium voor Bloembollenonderzoek, Heereweg 345a, Lisse, the Netherlands
Abstract:Experiments demonstrated that bud necrosis in tulip bulbs is caused by mites that penetrate the flower bud during storage. This penetration is only possible if the buds, which are normally closed, are open at their tips. Such buds were found after administration of ethylene (3 ppm) during storage at 20°C shortly after lifting and in lsquoRed Championrsquo also after storage at higher temperatures (20 to 23°C) in ethylene-free atmospheres. Open buds, caused by ethylene, resulted from unequal growth inhibition of the young leaves and stamens. The difference in sensitivity of both organs to ethylene decreased during storage. later on, the growth inhibition of stamens and leaves became equal, and the buds remained closed. Then ethylene caused blasting of the flower buds. Open buds in lsquoRed Championrsquo, caused by higher storage temperatures, resulted from aberrant differentiation of the tips of the young leaves.The production of ethylene by tulip bulbs infected withFusarium oxysporum f.tulipae was measured and proved to be sufficiently high to cause open buds in non-infected bulbs stored in the same room if ventilation is not adequate. The highest production of ethylene, averaging 140 mgrl/24 h/bulb was found at a storage temperature of 20°C.Samenvatting Proeven toonden aan dat kernrot in tulpebollen wordt veroorzaakt door mijten (Rhizoglyphus echinopus Fumouze & Robin enTyrophagus spp.) als deze tijdens de bewaring in de bloemknoppen binnendringen (Tabel 2 en 3). Dit konden mijten alleen bij knoppen die aan de top open waren; normaal zijn de knoppen gesloten. Open knoppen ontstonden door blootstelling van de bollen aan ethyleen (3 dpm) bij 20°C vlak na het rooien (Tabel 1 en Fig. 2) en bij bollen van lsquoRed Championrsquo ook door bewaring bij hoge temperaturen (20 tot 23°C) in een ethyleen-vrije atmosfeer. Dit laatste berustte op een afwijkende differentiatie in de top van de pas aangelegde bladeren (Fig. 3). Ethyleen kon open knoppen doen ontstaan, doordat de lengtegroei van de jonge bladeren sterker werd geremd dan die van de meeldraden (Fig. 1). De snellere groei van de binnenste delen van de knop resulteerde dan in open knoppen. Het verschil in gevoeligheid van beide organen voor ethyleen was het grootst vaak na het rooien en nam af gedurende de bewaring. Later in het seizoen (na augustus) was de remming van meeldraden en jonge bladeren gelijk (100%) en ontstonden geen open knoppen meer. Ethyleen veroorzaakte toen verdroging van de bloemknoppen.De door ethyleen geïnduceerde groeiremming was ten dele reversibel. De groei van de jonge bladeren herstelde gedeeltelijk; de groei van de meeldraden geheel, tenzij verdroging van deze organen had plaats gehad als gevolg van blootstelling aan ethyleen laat in het seizoen. Door het verschil in reversibiliteit van de groeiremming van meeldraden en loofbladen kan de toename van de mate van knopafwijking tijdens verdere bewaring na de toediening van ethyleen verklaard worden (Tabel 1).De ethyleenafgifte van bollen die metFusarium oxysporum f.tulipae waren geïnfecteerd, is gemeten. De geproduceerde hoeveelheden ethyleen bleken afhankelijk te zijn van de bewaartemperatuur. Gemiddeld werd de grootste hoeveelheid gevonden bij 20°C, namelijk: 140 mgrl per dag per bol (Fig. 4). Deze hoeveelheid blijkt voldoende te zijn om in slecht geventileerde ruimten bij bollen die niet doorFusarium zijn aangetast, bovengenoemde abnormale groei te veroorzaken.
Keywords:
本文献已被 SpringerLink 等数据库收录!
设为首页 | 免责声明 | 关于勤云 | 加入收藏

Copyright©北京勤云科技发展有限公司  京ICP备09084417号