Comparison of methods for detection of Rhizoctonia solani in soil |
| |
Authors: | A W Doornik |
| |
Institution: | (1) Present address: Laboratorium voor Bloembollenonderzoek, Postbus 85, 2160AB Lisse, the Netherlands |
| |
Abstract: | At a soil temperature that was favourable for the contaminatingRhizoctonia isolate, detection of the pathogen in soil by using Ko agar or fragments ofJuncus effusus stems as bait or by plating soil samples in small clumps (Ko and Hora, 1971) gave comparable results. At unfavourable soil temperature the use of Ko agar baits was most successful. Water agar to which 0.5% inulin and a selective solution developed by G.M. Tichelaar (formerly: IPO, Wageningen, personal communication) was added was the best plating medium.Samenvatting De methode van Ko en Hora (1971), waarbij uit een willekeurig genomen grondmonster, 1 g in kleine hoopjes op een selectieve bodem werd uitgeplaat, is o.a. vergeleken met een methode om de schimmel in de grond aan te tonen door gebruik te maken van stukjes loksubstraat, die drie dagen op 4 cm diepte in de grond hadden gelegen. Gedroogde stengeldelen vanJuncus effusus (pitrus) en druppeltjes van een voedingsagar ontwikkeld door Ko en Hora (1971) boden als loksubstraat toegepast de beste resultaten. Het voedingsmedium waarmee uit hoopjes grond en uit rus- en Ko-agar-lokaas de meesteRhizoctonia werd geïsoleerd, was water-agar met 0,5% inuline waaraan een oplossing met selectieve werking, ontwikkeld door G.M. Tichelaar (voorheen: IPO, Wageningen, persoonlijke mededeling), vóór het gieten van de bodem werd toegevoegd.Bij een bodemtemperatuur, die gunstig was voor hetRhizoctonia-isolaat waarmee de grond was besmet, waren de resultaten van beide soorten loksubstraat en de hoopjes grond vergelijkbaar. Bij ongunstige bodemtemperatuur werd met behulp van Ko-agar-loksubstraat de meesteRhizoctonia geïsoleerd. |
| |
Keywords: | |
本文献已被 SpringerLink 等数据库收录! |
|