Detection of tobacco rattle virus in different parts of tulip by ELISA and cDNA hybridisation assays

Different parts of tulips cv. Apeldoorn were assayed for the presence of tobacco rattle virus (TRV) by means of ELISA, cDNA hybridisation and immuno-electron microscopy. Assays were periodically performed during the growing season and upon storage of the bulbs, During the growing season in the field the relative TRV concentrations detected by ELISA and cDNA were highest mainly in the basal stem-parts and basal leaf-parts, respectively. When, during storage, infected bulbs were divided into a number of sections, TRV could be detected only in some of the sections, irrespective of the test used. However, nearly all sprouts of infected bulbs, stored at 5°C for 7 months, appeared to contain detectable amounts of TRV upon testing with ELISA and cDNA. Thus, testing of sprouts may offer a possibility to develop a routine test for TRV in tulip bulbs in due course.Samenvatting Verschillende delen van tulp cv. Apeldoorn werden getoetst op de aanwezigheid van tabaksratelvirus (TRV) met behulp van ELISA, cDNA-hybridisatie en immuno-elektronemicroscopie. Tijdens het groeiseizoen en de bewaring van de bollen werden regelmatig toetsingen uitgevoerd. Gedurende het groeiseizoen op het veld werden de relatief hoogste TRV concentraties voornamelijk gevonden in het basale deel van de stengel en het okselgedeelte van het blad met respectievelijk ELISA en cDNA-hybridisatie. TRV bleek gelokaliseerd aanwezig te zijn in een of meer stukjes van een gedeelde bol, onafhankelijk van de gebruikte toetsmethode. Bijna alle spruiten van geïnfecteerde bollen die gedurende 7 maanden bij 5°C bewaard waren, bleken bij het toetsen met behulp van ELISA en cDNA aantoonbare hoeveelheden van TRV te bevatten. Het toetsen van spruiten biedt de mogelijkheid te zijner tijd een routinetoets voor TRV in tulpebollen te ontwikkelen.