首页 | 本学科首页   官方微博 | 高级检索  
文章检索
  按 检索   检索词:      
出版年份:   被引次数:   他引次数: 提示:输入*表示无穷大
  收费全文   5篇
  免费   0篇
林业   2篇
农作物   1篇
植物保护   2篇
  1982年   1篇
  1965年   1篇
  1964年   1篇
  1961年   2篇
排序方式: 共有5条查询结果,搜索用时 15 毫秒
1
1.
2.
In a lawn on sandy soil many clover patches were found, in the centres of which the clover was dead or growing poorly. A similar patch was found in another lawn. Investigation of the soil and clover roots showed that the phenomenon was probably caused by the clover cyst nematode Heterodera trifolii Goffart. Though it is likely that this damage will also occur in normal pastures, it may not manifest itself in the typical form found in lawns, since clover plants cannot expand as regularly in pastures as in lawns. Where clover is distributed irregularly in the field, a random sampling may give no real information on the clover cyst nematode population.  相似文献   
3.
4.
5.
In a long term field experiment the influence of crop rotation and the application of insecticides and herbicides on soil arthropods (mesofauna), nematodes, soil fungi and weeds was investigated. Possible changes in numbers of not only pathogenic organisms, but also of predators or parasites of pathogens, could affect seedling establishment and/or yield of sugar beet. In soil samples taken during the spring, high population of the springtailOnychiurus armatus ware detected which caused considerable damage in the first two years. Later also rather severe infestations byAtomaria linearis occurred, probably caused by frequent sugar beet cropping.No significant influence of crop rotation on damage caused by soil arthropods could be detected yet, but in the 1/3 sugar beet and 2/3 winter wheat rotation more micro-arthropods and a higher diversity of species were found than in the blocks with continuous sugar beet growing. In the latter ones the numbers ofHeterodera schachtii increased and in 1980 the tolerance level was exceeded. On the contrary in the 1/3 sugar beet blocksPratylenchus spp. were dominant. Since a number of perennial weeds cannot be controlled sufficiently in sugar beet, some of them created a problem in the 1/1 sugar beet blocks.In the plots not treated with a soil herbicide large numbers of annual weeds provided alternative native food forO. armatus, which resulted in less plant damage. No significant effect of chloridazon on the micro-arthropod fauna could be detected. The insecticides lindane and aldicarb controlledO. armatus andA. linearis partially, and improved seedling emergence and to a lesser extent yield. Both insecticides had a variable effect on the relative abundancy ofCollembola and in addition lindane suppressed numbers ofAcariformes and aldicarb those ofParasitiformes. No negative influence on the species diversity could be detected. All effects did not last long and varied considerably from year to year.Indications were found that, if species ofCollembola, which could act as predators of nematodes, were suppressed, the numbers ofPratylenchus spp. andH. schachtii increased.Samenvatting In een veeljarig proefveld (1976–1979) werd de invloed van de vruchtopvolging en toepassing van insecticiden en herbiciden op bodemarthropoden (mesofauna), nematoden, bodemschimmels en onkruiden onderzocht. Niet alleen mogelijke veranderingen in de aantallen schadeverwekkers, maar ook in de aantallen predatoren en pathogenen van bodemplagen zouden het plantbestand en/of de opbrengst van suikerbieten kunnen beïnvloeden.Gedurende de eerste twee jaar van de proef werden in grondmonsters, die gedurende het voorjaar werden genomen, grote aantallen springstaarten (Onychiurus armatus) aangetroffen, die aanzienlijke schade veroorzaakten. Later kwamen eveneens aantastingen door het bietekevertje (Atomaria linearis) voor, waardoor in meerdere of mindere mate planten wegvielen.Er kon nog geen duidelijke invloed van de vruchtopvolging op de schade door bodemarthropoden worden vastgesteld, maar in de rotatie met 1/3 suikerbieten en 2/3 wintertarwe werden meer micro-arthropoden en een grotere soortenrijkdom gevonden dan in de gedeelten met een continuteelt van suikerbieten. In laatstgenoemde veldjes zijn de aantallen bietecystenaaltjes (Heterodera schachtii) toegenomen, waarbij in 1980 de tolerantiegrens werd overschreden. Daarentegen vond in de veldjes met 1/3 suikerbieten in de rotatie een sterkere vermeerdering vanPratylenchus spp. plaats dan in de continuteelt. Aangezien een aantal wortelonkruiden in suikerbieten niet voldoende kan worden bestreden, veroorzaakten enkele na enige jaren een probleem in de continue bietenteelt.In de veldjes die niet met een bodemherbicide waren behandeld vormden grote aantallen zaadonkruiden een alternatieve voedselbron voorOnychiurus armatus, wat een geringere aantasting van kiemplanten tot gevolg had. Er werd geen aantoonbaar effect van chloridazon op de micro-arthropoden vastgesteld.De insecticiden lindaan en aldicarb konden schade doorOnychiurus armatus enAtomaria linearis slechts gedeeltelijk voorkomen; er werd een duidelijk betere opkomst en soms ook een hogere opbrengst verkregen. Beide insecticiden hadden een wisselende invloed op de relatieve talrijkheid vanCollembola en bovendien onderdrukte lindaan de aantallenAcariformes en aldicarb deParasitiformes. Er kon geen negatieve invloed op de soortenrijkdom worden vastgesteld. Al deze effecten waren niet van langdurige aard en verschilden sterk van jaar to jaar.Er werden aanwijzingen gevonden dat, indien bepaalde soortenCollembola, die als predatoren van nematoden kunnen optreden, werden onderdrukt, de aantallenPratylenchus spp. enHeterodera schachtii toenamen.  相似文献   
1
设为首页 | 免责声明 | 关于勤云 | 加入收藏

Copyright©北京勤云科技发展有限公司  京ICP备09084417号