Resistance to yellow rust in Triticum dicoccoides. II. Crosses with resistant Triticum dicoccoides sel. G-25

A comparison was made between the genes in 29 new selections of wild emmer wheat resistant to yellow rust over wide geographic areas and the previously extensively studied selectionTriticum dicoccoides G-25. In 23 selections the resistance may be conferred by 1 dominant gene; these include 11 selections in which the gene is different from the dominant gene in sel. G-25 and two others in which the genes were closely linked or allelic to the gene in G-25, differing from sel. G-25 by race-specificity. Two dominant genes different from the gene in sel. G-25, seem to be present in one selection. In five selections the resistance may be conferred by one or two recessive genes, including three instances in which the recessive gene was associated with a dominat gene. Our findings show that at least 19 out of the 29 selections studied possess genes which are different from the gene inT. dicoccoides sel. G-25.Samenvatting In dit onderzoek werden 29 nieuwe resistente wilde-emmer selecties (Triticum dicoccoides) gekruist met de reeds uitvoerig bestudeerde resistente selectie G-25, om na te gaan of de resistentie van de nieuwe selecties wordt veroorzaakt door genen op dezelfde locus als het dominante gen in sel. G-25 of dat er andere loci bij zijn betrokken. De ouders, de F₁-en F₂-populaties van een bepaalade selectie werden in het kiemplantstadium getoetst met één Israëlisch gele-roest isolaat van fysio 2E0 of van fysio 2E18. In de uitsplitsende F₂-populaties werden de niet-sporulerende planten als resistent beschouwd en de sporulerende als vatbaar.In de F₂-populaties van 12 herkomsten werden geen vatbare planten gevonden, hetgeen er op duidt dat de resistentie wordt veroorzaakt door een gen op dezelfde locus als het gen in G-25 of door een gen dat neuw gekoppeld is aan het gen in G-25. Voor twee van deze herkomsten kan op basis van een fysio-specifieke interactie worden vastgesteld dat de resistentie berust op allelen die verschillen van het allel in sel. G-25. In 11 herkomsten werd een uitsplitsing voor twee dominante gene gevonden (RS=151), waarbij het tweede dominante gen uit de getoetste nieuwe selectie afkomstig is. De aanwezigheid van twee dominante genen verschillend van het gen in sel. G-25 werd gevonden in één herkomst (631). In de overige vijf selecties bleek de resistentie te worden veroorzaakt door één of twee recessieve genen waarnaast in drie gevallen ook nog een dominant gen werd gevonden.De resultaten tonen aan dat tenminste 19 van de 29 bestudeerde selecties resistentiegenen bezitten die verschillen van het gen inT. dicoccoides sel. G-25. Slechts in twee van deze selecties kan het gen allel zijn met het gen in sel. G-25.     

Functional Analysis of ABC Transporter Genes From Botrytis cinerea Identifies BcatrB as a Transporter of Eugenol

The role of multiple ATP-binding cassette (ABC) and major facilitator superfamily (MFS) transporter genes from the plant pathogenic fungus Botrytis cinerea in protection against natural fungitoxic compounds was studied by expression analysis and phenotyping of gene-replacement mutants. The expression of 11 ABC (BcatrA–BcatrK) and three MFS genes (Bcmfs1, Bcmfs2 and Bcmfs4) was studied. All genes showed a low basal level of expression, but were differentially induced by treatment with cycloheximide and the plant defence compounds camptothecin, eugenol, psoralen, resveratrol and rishitin. The latter compounds induced expression of BcatrB at a high level. Eugenol was more toxic to BcatrB gene-replacement mutants than to the control isolates. Eugenol also caused an instantaneous increase in mycelial accumulation of the fungicide fludioxonil, a known substrate of BcatrB. However, there was no difference in virulence between the wild-type and BcatrB gene-replacement mutants on Ocimum basilicum, a plant known to contain eugenol. The results indicate that BcatrB is a transporter of lipophilic compounds, such as eugenol, but its role in virulence remains uncertain.     

奶牛中草药抗热应激添加剂剂量的对比试验

40头荷斯坦泌乳牛随机分成4组,采用单因子试验设计,分别饲喂由基础日粮与不同剂量的中草药添加剂(每头·日0g为A组即对照组、25g为B组、75g为C组、125g为D组)组成的日粮。结果表明:干物质摄入量C、D组分别比对照组多摄入1.6kg、1.6kg。校正体重和乳脂的产乳量,C组、D组分别较对照组提高46.3%(P<0.01)和34.4%(P<0.01),且C组、D组乳脂率较对照组分别提高8.8%(P<0.05)、20%(P<0.05)。C组、D组红细胞数较对照组分别提高35.8%(P<0.01)、33.9%(P<0.01),而呼吸率则分别降低43.3次/分、47.2次/分、肛温分别降低1.2℃、1.1℃。对照组中暑死亡两头,其余组没有死亡。经济效益,C组、D组分别比对照组提高83.7%.、51.2%。     

中药成分对雏鸡外周血T淋巴细胞转化的影响

38 0只雏鸡随机分为 19组 ,于 11日龄试验组分别肌肉注射高、低剂量的当归多糖、黄芪多糖、板蓝根多糖、淫羊藿多糖、蜂胶多糖、淫羊藿黄酮、蜂胶黄酮、黄芪皂甙和人参皂甙等 9种中药成分 ,对照组注射同量生理盐水 ,每天 1次 ,连续 3d,于 14日龄用新城疫 系弱毒疫苗首免 ,2 8日龄二免。分别于 35、4 2、4 9和 5 6日龄心脏采血 ,监测 T淋巴细胞转化的动态变化。结果表明 ,所有中药成分均能显著促进 T淋巴细胞转化 ,并有一定的量效和时效关系     

果寡糖对猪粪便细菌群作用下L-色氨酸代谢的影响

本试验研究了果寡糖对猪粪便细菌群作用下L -色氨酸代谢的影响。将 10 % (W/V)粪水厌氧分装于无菌瓶中 ,分成 4组 :1组 (对照 )添加 2 5 0 μmol/LL -色氨酸 ;2～ 4组 :分别在对照组的基础上添加 0 .5 % ,1.0 %和 1.5 %果寡糖。 38℃、厌氧培养。在培养期的不同时间点 (0 ,2 ,4 ,6 ,8,12 ,18,2 4h)分别从各瓶中取 1mL培养液 ,分析各培养液中吲哚类物质含量。培养 2 4h后 ,分析各培养液中细菌学指标和pH。结果表明 :含L -色氨酸的体外培养液中添加 0 .5 % ,1.0 %和 1.5 %果寡糖 ,培养 2 4h后 ,使粪臭素浓度、吲哚 - 3-乙酸峰值和pH值均显著降低。添加1.0 %和 1.5 %果寡糖显著降低色氨酸降解率和粪臭素相对产率 ,显著提高吲哚相对产率 ,显著降低梭菌和大肠杆菌数 ,显著增加双歧杆菌和总厌氧菌数。     

3周龄断奶仔猪胰酶发育规律的研究

以 3周龄断奶仔猪为试验材料 ,研究了断奶对仔猪胰酶活性的影响。试验表明 ,3周龄断奶可以显著降低仔猪胰脏中胰淀粉酶、胰蛋白酶、胰糜蛋白酶和胰脂肪酶的活性 ,且在断奶后 2周继续维持断奶时水平。断奶降低了小肠内容物中胰淀粉酶和胰脂肪酶的活性 ,但空肠和回肠胰蛋白酶、胰糜蛋白酶的活性在断奶后并未下降。     

二丁酰环腺苷酸对猪胴体组成和肉品质的影响

通过皮下注射和饲料添加不同剂量dbcAMP进行饲养试验 ,研究其对肥育猪胴体组成和肉品质的影响。结果表明 :皮下注射 1.0mg/kg和饲料添加 2 0mg/kg对改善肥育猪的胴体组成和肉品质效果最好 ,眼肌面积分别提高31.99%和 36 .39% (P <0 .0 5 ) ;瘦肉率分别提高 12 .4 2 %和 11.94 % (P <0 .0 5 ) ;背膘厚分别降低 19.95 %和 2 0 .97%(P <0 .0 5 )。肌肉粗蛋白含量分别提高 10 .87%和 16 .5 4 % (P <0 .0 5 )。     

几种脲酶抑制剂对大豆脲酶和绵羊瘤胃微生物脲酶的抑制作用

本文研究了脲酶抑制剂乙酰氧肟酸 (AHA)、邻苯二酚、氢醌 (HQ)和硼砂对大豆脲酶和绵羊瘤胃微生物脲酶的抑制作用。结果表明 ,在浓度为 0 .0 0 0 1,0 .0 0 1,0 .0 1和 0 .1mmol/L时 ,4种脲酶抑制剂对大豆脲酶的抑制率分别为 :AHA为 6 % ,6 .2 % ,9.6 6 %和 2 9.79% ;HQ为 8.4 % ,13.0 3% ,19.79%和 4 4 .75 % ;邻苯二酚为 2 0 .34% ,19.12 % ,83.16 %和 93.78% ;而硼砂为 16 .5 5 % ,17.18% ,18.95 %和 35 .5 0 %。在相同浓度下 ,4种脲酶抑制剂对绵羊瘤胃微生物脲酶的抑制率分别为 :AHA为 9.5 8% ,14 .0 4 % ,4 1.30 %和 72 .73% ;HQ为 12 .2 1% ,39.99% ,6 4 .6 2 %和 78.87% ;邻苯二酚为 6 .0 7% ,9.36 % ,31.2 9%和 5 0 .4 4 % ;而硼砂分别为 4 .97% ,8.6 3% ,2 1.78%和 32 .0 2 %。     

昆虫抗菌肽生物学活性及其应用前景

昆虫抗菌肽是昆虫免疫后存在于血淋巴中的一类活性肽 ,具有广谱的抗菌、抗病毒、抑制肿瘤的生物活性 ,具有很高的应用潜力。本文主要介绍昆虫抗菌肽的类型、生理活性、基因的克隆与表达及在动物科学中的应用前景     

四川省外种猪雌激素受体基因对繁殖和生长性状的影响

本试验以四川省外种母猪的 3个品种 (大约克、长白、杜洛克 )为研究对象 ,采用PCR RFLPs的方法检测其ESR基因的PvuⅡ多态性 ,分析了该基因与产仔数及生长性状之间的关系。结果表明 :初产胎次中 ,ESR基因型间总产仔数 (TNB)和产活仔数 (NBA)差异极显著 (P <0 .0 1) ,BB和AA纯合子间TNB和NBA分别相差 5 .97和 3.72头 ,基因加性效应分别为每个B基因 2 .98和 1.86头 ;对于经产胎次 ,总产仔数 (TNB)在AA、AB基因型与BB基因型的差异达到 0 .0 1的极显著水平 ,产活仔数 (NBA)在AA基因型与BB基因型间显著差异 (P <0 .0 5 ) ,TNB和NBA母猪每窝BB纯合子比AA纯合子分别多 3.6 8和 2 .89头 ,基因的加性效应为每个B基因分别为 1.84和 1.4 4头。头胎和经产胎次中ESR基因型在初生窝重、2 0日龄头数和窝重、30 / 4 5日龄头数和窝重以及 70日龄窝重之间的差异普遍不显著 (P >0 .0 5 ) ,但是以上 6个性状在ESR基因的 3种基因型间存在BB >AB >AA的趋势