Enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA) for the detection of potato viruses A and Y in potato leaves and sprouts

With the enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA) potato virus A (PVA) could be detected reliably in potato sprouts, especially when these were young and sappy. The detection of this virus in leaves of glasshouse-grown potato plants was less reliable. The tobacco veinal necrosis strain of potato virus Y (PVY^N) was readily demonstrated in foliage of glass-house-grown potato plants using an antiserum to this strain. Plants infected with the common strain (PVY^O) did not react in ELISA with this antiserum. In young sappy sprouts, using the PVY^N antiserum, PVY^N could be detected reliably when samples with PVY^O were excluded, as the reaction of samples infected with the latter virus was intermediate between PVY^N-diseased and PVY-free samples. PVY was also detected in plants inadvertently infected during the experiments.     

Poplar mosaic virus: purification,antiserum preparation,and detection in poplars with the enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA) and with infectivity tests on Nicotiana megalosiphon

Poplar mosaic virus (PMV) was purified fromNicotiana megalosiphon orN. clevelandii and antisera with titres from 256 to 4096 were prepared. One of these was used for the detection of PMV in poplar stools with the enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA). Although ELISA was less sensitive than the infectivity test onN. megalosiphon, both tests were equally reliable when using lower leaves in July and August, and when applied to tip leaves at the end of the growing season. With both tests more infected trees were detected than with visual inspection. For PMV a particle length of 661 nm was calculated.Samenvatting Plantgoed van populier mag in Nederland alleen verhandeld worden als het goedgekeurd is door de NAKB en afkomstig is van door de NAKB gekeurde vermeerderingsvelden. Vooral in vermeerderingsvelden is het van belang dat besmette bomen in een zo vroeg mogelijk stadium verwijderd worden. De beoordeling van populieren op aanwezigheid van populieremozaïekvirus (PMV) geschiedde tot nu toe vrijwel uitsluitend visueel. Van veel virussen is echter bekend dat besmette planten vaak geen symptomen vertonen. Daarom werden in 1978 twee toetsmethoden vergeleken, zowel onderling als met de resultaten van visuele selectie. Daarbij bleek een infectietoets opNicotiana megalosiphon gevoeliger dan een recent door Clark en Adams (1977) beschreven serologische methode (enzyme-linked immunosorbent assay: ELISA). Beide toetsmethoden zijn echter even betrouwbaar als de toetsingen worden uitgevoerd in juli en augustus met de onderste en middelste bladeren van jonge eenjarige scheuten, of in begin oktober met de topbladeren. Met beide toetsen werden belangrijk meer besmette planten gevonden dan met visuele beoordeling. Daar men niet, zoals bij de uitvoering van de infectietoets, over kasruimte hoeft te beschikken, kunnen met ELISA grote aantallen monsters per seizoen worden getoetst. De ELISA methode verdient daarom de voorkeur boven de infectietoets. Het voor ELISA benodigde antiserum werd verkregen door een konijn te injecteren met virus gezuiverd uitN. megalosiphon enN. clevelandii.De deeltjeslengte van PMV (Robusta LH) werd berekend op 661 nm.     

Detection of beet yellows virus in sugarbeet plants by enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA)

Beet yellows virus can be detected in leaf extracts of infected sugarbeet plants by ELISA. The use of discs was studied and proved to be a valuable and qualitatively reliable method. Leaf material could be stored at 4^o or 22°C for at least six days without affecting the detection of this virus by ELISA. A dramatic decrease in ELISA values was found when leaf extracts were frozen.In an analysis of the distribution of virus over the plant it was found that young leaves present at the moment of infection and those which had still to develop after infection will contain virus. Symptoms produced by systemic virus invasion occur on the oldest leaves containing virus.Samenvatting Het bietevergelingsvirus kan op betrouwbare wijze met de ELISA methode in geïnfecteerde bieteplanten worden aangetoond. Een aanzienlijke vereenvoudiging van de procedure kan worden bereikt met de zogenaamde disc-method, waarbij intacte ponsstukjes in de putjes van de ELISA-plaat worden geïncubeerd. Hierbij komt voldoende virus uit de ponsstukjes voor ELISA vrij. Bladmateriaal kon op verschillende wijzen bewaard worden zonder dat de mogelijkheid om het virus aan te tonen achteruitging. Met bladextracten die ingevroren waren, werden echter slechte resultaten verkregen.In een analyse naar de verdeling van het virus over het loof bleek het virus voor te komen in de geïnoculeerde bladeren, in die bladeren die op het tijdstip van inoculatie minder dan de helft van hun uiteindelijke lengte bereikt hadden en in de bladeren die nog moesten verschijnen. De symptomen ontwikkelden zich op de oudste systemisch geïnfecteerde bladeren.     

Enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA) for the detection of potato viruses S and M in potato tubers

Enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA) with alkaline phosphatase successfully detected potato virus S (PVS) and potato virus M (PVM) in secondarily infected tubers of some Dutch potato cultivars. Extinction was higher for PVS than for PVM but values for both declined slightly within 8 weeks of lifting and it is suggested that testing be carried out within this period. Values (A405) of ELISA reactions between healthy and infected tubers were statistically significant and storage at 4° or 20°C had no effect on detectability of the viruses.Samenvatting Aardappelvirus S kon zowel in knollen van oogst 1978, die gedurende 49 weken bij 4°C waren bewaard en waarvan de kiemrust reeds was verbroken, als in knollen van oogst 1979, die bij 4° of 20°C waren bewaard en nog in de kiemrust verkeerden, tot 8 weken na rooien betrouwbaar met ELISA worden aangetoond. Aardappelvirus M kon eveneens met ELISA betrouwbaar worden aangetoond in knollen van oogst 1979, bewaard bij 4° of 20°C, tot 8 weken na het rooien.De extinctiewaarden voor aardappelvirus S waren hoger dan die voor aardappelvirus M. De waarden voor beide virussen vertoonden een daling gedurende de onderzoekperiode (tot 8 weken na rooien). Er kon geen effect van de bewaartemperatuur (4° en 20°C) op de aantoonbaarheid van de virussen worden aangetoond. Geen verschillen werden waargenomen tussen de extinctiewaarden van het sap uit navel- en krooneinden van de knollen, die nog in de kiemrust verkeerden.Guest worker from April–September 1979 as a fellow of the International Agricultural Centre, Wageningen, the Netherlands, from the Agricultural Research Centre, Yanco, NSW 2703, Australia.     

Detection of squash mosaic virus in seeds of melon (Cucumis melo) by enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA)

Squash mosaic virus (SqMV, comovirus) is seed-transmitted in severalCucurbitaceae. Therefore, the use of virus-free seed is important to prevent establishment of this virus in the Netherlands and to avoid spread to other countries.This study was undertaken to develop an enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA) for the detection of SqMV in melon seeds. An antiserum was produced to a serotype 1 isolate from melon. Two ELISA variants were investigated viz. an ELISA variant with simultaneous incubation of sample and enzyme conjugate (ELISA 1) and an ELISA variant with successive incubation of sample and enzyme conjugate (ELISA 2). The sensitivity of ELISA was tested by mixing fluor of ground infected and non-infected seeds in different proportions. SqMV was detected by both ELISA variants at dilutions of 1 160 (1 part of infected flour mixed with 159 parts of non-infected flour) or higher after a substrate incubation period of 4 h. However, ELISA 1 gave relatively higher absorbance values than ELISA 2 for nearly all dilutions. Since ELISA 1 is also faster than ELISA 2, ELISA 1 is advised for routine testing. In these test, using subsamples of 100 melon seeds SqMV is detected reliably. ELISA 1 is now used in the Netherlands for routine-indexing of melon seed lots for SqMV.Samenvatting Het pompoenemozaïekvirus gaat over met het zaad van verscheideneCucurbitaceae. Het gebruik van virusvrij zaad is belangrijk om te voorkomen dat het virus zijn intrede doet in Nederland en zich naar andere landen verspreidt.Een antiserum werd geproduceerd tegen een serotype 1 isolaat van meloen. Met behulp van dit antiserum werd een ELISA ontwikkeld om pompoenemozaïekvirus in zaden van meloen aan te tonen. Twee varianten van ELISA werden vergeleken, namelijk een variant waarbij monster en enzymconjugaat gelijktijdig geïncubeerd werden (ELISA 1) en een variant waarbij monster en enzymconjugaat na elkaar geïncubeerd werden (ELISA 2). De gevoeligheid van de ELISA varianten werd uitgetoetst door meel van zieke zaden in verschillende verhoudingen te mengen met meel van gezonde zaden. Het pompoenemozaïekvirus werd met beide ELISA varianten aangetoond in verdunningen van 1 160 (1 deel meel van zieke zaden gemengd met 159 delen meel van gezonde zaden) of hoger na 4 uur incubatie met substraat. ELISA 1 gaf doorgaans hogere extinctiewaarden dan ELISA 2 voor bijna alle verdunningen. Omdat ELISA 1 ook nog sneller is dan ELISA 2, wordt ELISA 1 aanbevolen voor routinematig gebruik. Wanneer voor routinematig gebruik 100 meloenezaden per submonster getoetst worden, kan het pompoenemozaïek virus betrouwbaar worden aangetoond. In Nederland worden momenteel per zaadpartij 20 submonsters van 100 zaden getoetst.     

Potato leafroll virus (PLRV): its transmission and control

This review provides a wide assessment of the present state of knowledge about the potato leafroll luteovirus (PLRV), a pathogen which is seriously devastating potato crops in many parts of the world. The main biological, physical and chemical properties of this virus are described. The transmission of PLRV by aphids, which are the only transmitters of this virus under natural conditions, is characterized. Special attention is given to the control of PLRV through the use of resistant potato cultivars. Recent advances in obtaining resistant transgenic plants are outlined.     

Detection of the leaf curl pathogen of anemones in corms by enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA)

Colletotrichum sp., the cause of leaf-curl disease of cultivated anemones in south-west England, was detected in anemone tissue by means of an indirect enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA). The method had a lower detection limit of less than 100 ng/ml (dry weight pure mycelium) and was specific enough for the detection of the pathogen in host tissue. The potential of the method in indexing anemone corms and also in the detection of a new disease of strawberries is discussed.     

Development and evaluation of an enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA) for the detection of loose smut of barley (Ustilago nuda)

Polyclonal antibodies were raised against mycelium from the logarithmic growth phase of a shake culture of Ustilago nuda, and a double antibody sandwich enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA) with biotinylated detection antibodies was developed. The detection limit of the assay was 15 ng total protein ml^–1 for the homologous antigen and 50 ng ml^–1 for a spore extract, respectively. Other species of Ustilago reacted with the antibodies. Cross-reactivity was highest with U. tritici. No signal was obtained with the tested isolates of Tilletia, Rhizoctonia, Pythium and Fusarium. With naturally infected barley seeds, the results of the ELISAs were always in good agreement with those obtained with the routinely used seed embryo test. However, when seeds grown from artificially inoculated florets were used, the ELISA indicated significantly higher infestation levels than the embryo test. Results of assays with halved seeds from the same lot showed that high amounts of mycelium were present in the non-embryo half. This and especially the relatively long duration of the assay suggested that the ELISA (as conducted here) may not be suitable as a routine method for analysing seed infection with U. nuda. With samples from barley seedlings grown from infected seeds the results of the immunoassay again corresponded very well with the infection level determined by staining of the seed embryo, irrespective of the mode of floret inoculation (natural or artificial). Potential fields of application of the ELISA include the early prediction of the efficacy of protection agents, e.g. in screenings for seed treatments, the elucidation of the biology of the fungus and characterisation of resistance mechanisms.     

Detection of a mycoplasma-like organism in peanut plants with witches' broom using indirect enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA)

The mycoplasma-like organism (MLO) associated with peanut (groundnut) witches' broom (PWB) from India was partially purified and an antiserum produced against it. Using a protein A indirect enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA) procedure, PWB MLO was detected in crude extracts of leaves. stems and pegs of infected peanut plants, although stems were a better source than leaves and pegs. Extracts of infected tissues of three diseases of assumed MLO etiology in India, little leaf of brinjal (eggplant). I med rosed witches "broom, and Daturd sp. witches' broom, failed to react with the PWB MLO antiserum.     

Hairy nightshade as a potential Potato leafroll virus (Luteoviridae: Polerovirus) inoculum source in Pacific Northwest potato ecosystems

Hairy nightshade, Solanum sarrachoides, is a solanaceous weed found abundantly in Pacific Northwest potato ecosystems. It serves as a reservoir for one of the important potato viruses, Potato leafroll virus (PLRV) (Luteoviridae: Polerovirus), and its most important vector, the green peach aphid, Myzus persicae (Homoptera: Aphididae). Laboratory research indicated an increased green peach aphid settling and performance on S. sarrachoides than on potato. It also revealed that green peach aphids transmitted PLRV more efficiently from S. sarrachoides to potato than from potato to potato. To test the efficiency of S. sarrachoides as an inoculum source in the field, a two season (2004 and 2005) trial was conducted at Kimberly, Idaho. Two inoculum sources, PLRV-infected potato and PLRV-infected S. sarrachoides, were compared in this trial. Green peach aphid density and temporal and spatial PLRV spread were monitored at weekly intervals. Higher densities of green peach aphids were observed on plots with S. sarrachoides and inoculum sources (PLRV-infected S. sarrachoides and potato) than on plots without S. sarrachoides and inoculum sources. PLRV infection in plots with PLRV-infected S. sarrachoides was similar to or slightly higher than in plots with PLRV-infected potato as an inoculum source. Temporal and spatial PLRV spread was similar in plots with either inoculum source. Thus, S. sarrachoides is as efficient as or a better PLRV inoculum source than potato.     

Highly sensitive detection of Ralstonia solanacearum in latently infected potato tubers by post-enrichment enzyme-linked immunosorbent assay on nitrocellulose membrane

A post-enrichment enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA) on nitrocellulose membrane (NCM-ELISA) is described for the detection of Ralstonia solanacearum in latently infected potato tubers. The polyclonal antiserum specificity was significantly improved by adsorption with cross-reacting bacteria. The detection efficiency after enrichment was compared with those of nucleic acid spot hybridization (NASH), double-antibody-sandwich immunoassay (DAS-ELISA) and plating on modified Kelman's medium. After 48 h of incubation of the tuber extracts with modified SMSA broth at 30°C, sensitivities of post-enrichment NCM-ELISA, DAS-ELISA and NASH were similar. As few as 10cells mL⁻¹ were detected in either inoculated or naturally infected tuber extracts. Of 255 field samples, no cross-reactivity of NCM-ELISA was observed. Post-enrichment NCM-ELISA thus provides a reliable and sensitive low-cost method that is rapid and easy to use, making it suitable for assessing susceptibility of breeding lines to bacterial wilt, ecological studies and seed quality control in developing countries.     

Enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA) and dispersedye immuno assay (DIA): Comparison of simultaneous and separate incubation of sample and conjugate for the routine detection of lettuce mosaic virus and pea early-browning virus in seeds

Two modifications of ELISA and DIA were compared in relation to sensitivity of detection of two plant viruses and suitability for large-scale routine testing. DIA is a solid phase immuno assay like ELISA, in which the enzyme conjugate is replaced by a dye sol conjugate and substrate incubation is replaced by immediate dissolving of the dye molecules from the conjugate with an organic solvent. Sample and conjugate were incubated separately (ELISA 1, DIA 1) or simultaneously (ELISA 2, DIA 2). The seed-borne viruses viz. lettuce mosaic virus (LMV) and pea early-browning virus (PEBV) were subjected to the assays. DIA detected LMV in a purified extract ofNicotiana benthamiana. However, compounds present in crude virus-free and virus-containing plant extracts strongly interfered with DIA, necessitating adaptation of DIA to plant viruses in crude extracts.With the extracts of lettuce and pea seeds ELISA 2, in comparison with ELISA 1, resulted in equal (LMV) or slightly higher (PEBV) extinction values and in a higher ratio between extinction values of virus-containing and virus-free samples. The higher sensitivity of ELISA 2 in combination with its higher efficiency as a result of simultaneous sample and conjugate incubation, indicates the potential of this method for large-scale indexing.Samenvatting Twee modificaties van ELISA en DIA werden vergeleken met betrekking tot hun gevoeligheid voor het aantonen van twee plantevirussen en hun geschiktheid voor routinematige toepassing. DIA is een serologische toetsmethode die veel overeenkomst vertoont met ELISA, maar waarin het enzymconjugaat is vervangen door een conjugaat met gedispergeerde kleurstofdeeltjes en de incubatie met enzym-substraat door het direct oplossen van de kleurstofmoleculen van het conjugaat met een organisch oplosmiddel. Incubatie van monster en conjugaat vond zowel gescheiden (ELISA 1, DIA 1) als gelijktijdig (ELISA 2, DIA 2) plaats. Twee met zaad overgaande virussen, te weten slamozaïekvirus (LMV) en vroege-verbruiningsvirus van erwt (PEBV) werden bij het onderzoek betrokken. Met DIA kon LMV worden aangetoond in een gezuiverd extract vanNicotiana benthamiana. In ruwe planteëxtracten bleken echter stoffen voor te komen die in DIA sterke niet-specifieke reacties tot gevolg hadden. Verder onderzoek is dan ook noodzakelijk om DIA geschikt te maken voor het aantonen van plantevirussen in ruwe extracten van planten. Betere resultaten werden verkregen met de beide ELISA-modificaties. Met de extracten uit slazaad en erwtezaad gaf ELISA 2 vergelijkbare (LMV) of iets hogere (PEBV) extinctiewaarden dan ELISA 1. Bovendien was de verhouding tussen de extinctiewaarden van virusziek materiaal en die van virusvrij materiaal, bij ELISA 2 hoger dan bij ELISA 1. De grotere gevoeligheid van ELISA 2 en de grotere doelmatigheid ten gevolge van de gelijktijdige incubatie van monster en conjugaat duiden op de bijzondere geschiktheid van deze methode voor routinematige toepassing op grote schaal.     

Evaluation of antisera raised against Phytophthora fragariae for detecting the red core disease of strawberries by enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA)

Antiserum was raised against pooled mycelial suspensions from five isolates (designated Pf 1, Pf 2, Pf 3, Pf 10 and Pf 11) representing five physiologic races of Phytophthora fragariae. In enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA), this antiserum detected homologous soluble antigens at protein concentrations as low as 2 ng/ml.
Fungal antigens could also be detected in extracts of strawberry plants infected with P. fragariae. Root extracts prepared from the alpine strawberry Fragaria vesca and F. ananassa cv. Cambridge Favourite infected with any of the five isolates studied produced strong reactions in ELISA. In F. vesca , ELISA-positive material was detectable 6-8 days after inoculation before macroscopic symptoms appeared. The cultivar Red Gauntlet, which is resistant to Pf 1, 2 and 3 but susceptible to Pf 10 and 11, reflected this differential response in ELISA; the absorbance produced by extracts of plants infected with virulent isolates was significantly higher than that obtained with the corresponding extracts of plants inoculated with a virulent isolates. The recently introduced cultivars Hapil, Ostara and Providence were found to be susceptible to all isolates in this study: the corresponding root extracts were also positive in ELISA.
The antiserum also detected P cactorum infections. Nevertheless, the ELISA test described should prove valuable in screening certified strawberry stocks.     

Comparison of sulfonylurea herbicide residue detection in soil by bioassay, enzyme-linked immunosorbent assay and hplc

The ability of bioassay, enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA) and high-performance liquid chromatography (hplc) methods to detect sulfonylurea herbicides in soil was evaluated as part of a project studying the leaching and persistence of these herbicides in the alkaline soils of south-eastern Australia. Soil samples with known concentrations between 0.1 and 10 μg a.i. kg⁻¹ chlorsulfuron, metsulfuron-methyl or triasulfuron were prepared by an independent laboratory and supplied in coded bags to separate laboratories for testing. The accuracy of the results was analysed, and the merits of each method are discussed. Bioassay was suitable for measuring biologically active residues from 0.1 to 1.0 μg a.i. kg⁻¹. ELISA accurately measured residues in the range of 0.1–10 μg a.i. kg⁻¹, making it the most widely adaptable assay tested. It will be useful for measuring residues in sodic subsoils where bioassay plants grow poorly. There was good reproducibility between the bioassay and ELISA. The hplc technique used in this study was not as accurate as bioassay or ELISA at quantifying residues of 3.0–10 μg a.i. kg⁻¹ and could not detect residues at or below 1.0 μg a.i. kg⁻¹.     

Comparison of three methods for the detection of Potato virus Y in seed potato certification

Journal of Plant Diseases and Protection - Potato virus Y (PVY) is becoming increasingly important in potato growing regions worldwide. The main reason for this is an increase in the incidence of...     

马铃薯Y病毒侵染对叶绿体超微结构、光合和荧光参数的影响

 马铃薯Y病毒(PVY)侵染导致马铃薯叶片叶绿体个体变小,部分叶绿体的结构遭到破坏,淀粉粒的体积变小而粒数密度提高。随着病毒侵染,叶片中的叶绿素含量逐步减少,光合系统电子传递速率和净光合速率显著下降,而光系统Ⅱ的最大光化学效率则没有显著变化。PVY导致叶绿体结构破坏和碳同化酶活性下降,可能是造成光合作用下降的主要原因。     

甘薯潜隐病毒外壳蛋白基因的克隆、表达及其抗血清的制备

 根据已报道的甘薯潜隐病毒(Sweet potato latent virus,SPLV)外壳蛋白(CP)基因的核苷酸序列合成引物,利用RT-PCR方法克隆了SPLV河南分离物(SPLV-HN)的CP基因及部分3'端非编码区序列,序列分析表明,SPLV-HN CP基因由879个核苷酸组成(GenBank登录号为DQ399862),编码293个氨基酸残基。与GenBank中SPLV-CH(X84011)和SPLV-T(X84012)分离物的核苷酸序列相似性分别为96.8%和93.0%;与日本分离物(E15420)的核苷酸序列相似性为83.6%。将CP基因克隆到原核表达载体pET-30a(+)上,SDS-PAGE分析表明,经IPTG诱导,CP基因在大肠杆菌BL21(DE3)pLysS中得到了高效表达。以表达的蛋白为抗原,免疫家兔,制备了SPLV外壳蛋白的特异性抗血清。ACP-ELISA检测结果表明,制备的抗血清可用于田间甘薯样品的检测。     

马铃薯S病毒的分子鉴定与检测

An isolate of PVS, HZ00P1, was obtained from nature infected Solanum tuberosum from Hang-zhou, Zhejiang province. It was primarily identified by DAS-ELISA and host reaction tests. 3' end partial sequence of the virus isolate was cloned. Nucleic acid sequence of the cp gene and deduced cp amino acid se-quence alignments were compared with 16 other isolates registered in GenBank. The results showed that the 17 PVS isolates were divided into two groups. Among them, two Andean isolates were classified to group Ⅱ, HZ00P1 and the other 14 isolates were assigned to group Ⅰ. Compared with other PVS isolates in group Ⅰ, PVS HZ00P1 had 93.1%-98.1% and 95.9%-99.3% homologies of nucleotide sequence and deduced amino acid sequence respectively, whereas its similarities to the group Ⅱwere 81.4%-81.7% and 93.5%-93.9%. A survey of PVS occurrence in Zhejiang province was achieved by RNA spot hybridization (RSH). Among the 30 samples collected from different areas of the province, 26.7% were found to have the infection of PVS. It is concluded that PVS has become a common virus in Zhejiang province.